Wanneer de Heer straks is teruggekomen en de Antichrist onschadelijk is gemaakt, dan begint het messiaanse vrederijk. Duizend jaar lang zal Jezus regeren vanuit Jeruzalem, de toekomstige hoofdstad van de wereld. Een geweldige tijd van vrede en voorspoed. Wapens en oorlogen behoren tot het verleden, milieu- en energieproblemen zijn definitief opgelost, honger en armoede zijn voorgoed passé. En bovenal, satan is dan gebonden, terwijl “de aarde vol zal zijn van de kennis van de Heer”(Jesaja 11:9).
In Openbaring 20:4 gaat het over het begin van dat koninkrijk.
Ook zag ik tronen, en degenen die erop zaten mochten rechtspreken. En ik zag de zielen van hen die onthoofd waren omdat ze van Jezus hadden getuigd en over God hadden gesproken; zij hadden het beest en zijn beeld niet aanbeden en ook zijn merkteken niet op hun voorhoofd of hun hand gekregen. Zij waren tot leven gekomen en heersten duizend jaar lang samen met Christus (NBV21).
Pretribbers zien in dit vers een argument voor hun opvatting. Zij stellen dat de gelovigen die in dit vers worden genoemd zullen opstaan bij het begin van het duizendjarig rijk, dus nadat de Antichrist is uitgeschakeld. Met andere woorden, zij behoren niet tot de Gemeente, want de Gemeente zal worden opgenomen voordat de Antichrist zich manifesteert en dus voordat de laatste jaarweek begint. De hier bedoelde gelovigen zullen tijdens de grote verdrukking, in de laatste jaarweek, hun leven geven voor Jezus. In feite onderscheidt men hiermee dus twee opstandingen. Ten eerste de opname van de Gemeente vóór de laatste jaarweek. Ten tweede de gelovigen die tijdens de grote verdrukking om het leven worden gebracht en opstaan aan het begin van het vrederijk. Sterker nog, men beschouwt Openbaring 20:4 zelfs als een bewijs voor de pretrib-leer.
Maar laten we de woorden van dit vers eens nauwkeuriger bekijken.
De HSV vertaalt: zij leefden en gingen als koningen regeren. Dus niet: zij werden levend aan het begin van het duizendjarig rijk en gingen als koningen regeren. In het Grieks wordt hier het woord ezēsan gebruikt: “zij hebben geleefd”. Dus je zou kunnen parafraseren: zij kwamen tot leven op een eerder tijdstip en leven nog steeds (noot 1). Daarom vertaalt de NBV21: zij waren tot leven gekomen.
Met andere woorden, deze gelovigen waren al opgestaan voordat het duizendjarig rijk begon.
Het vers bewijst dus helemaal niet dat er twee onderscheiden opstandingen zullen zijn. De hier genoemde gelovigen behoren net zo goed tot de Gemeente. Er zal maar één opname plaatsvinden. Niet vóór de laatste jaarweek. Ook niet erna. Maar tijdens die periode. Om precies te zijn: na het zesde zegel. Dat wil zeggen ná de grote verdrukking, maar vóór de oordelen van de bazuinen en de schalen. Zie mijn artikel over de opname.
Uit andere teksten, zoals bijvoorbeeld Openbaring 5:10, blijkt zonneklaar dat al degenen die zijn wedergeboren zullen meeregeren. Zij zijn het die in de eerste zin van Openbaring 20:4 worden bedoeld: “Ook zag ik tronen, en degenen die erop zaten mochten rechtspreken.” En onder hen ziet Johannes ook zij die in de grote verdrukking worden gedood. Deze laatste groep krijgt de focus, de nadruk, bedoeld als teken van hoop voor degenen die met hun leven betalen voor het volgen van de Heer Jezus.
Dus nogmaals, er zal één opstanding zijn als Jezus terugkomt. Dit wordt de eerste opstanding genoemd (Openbaring 20:5,6). Alle overige doden zullen duizend jaar later opstaan om voor de grote witte troon te verschijnen (Openbaring 20:12). Zij die dan niet in het boek van het leven blijken te staan zullen de tweede dood ondergaan.
Openbaring 20:5 Gelukkig en heilig zijn zij die deel hebben aan de eerste opstanding. De tweede dood heeft geen macht over hen. Zij zullen priester van God en van Christus zijn en duizend jaar lang samen met Hem heersen.
Noot 1: De werkwoordsvorm ezēsan (lett. ‘zij leefden/kwamen tot leven’) komt in vergelijkbare betekenis voor in Openbaring 2:8 en 13:14.
Reactie plaatsen
Reacties